Onrechtmatige bedingen bij B2B-contracten: bescherming voor kleinere bedrijven
De wetgever beschermt reeds lange tijd consumenten tegen de ‘macht’ van bedrijven door bijvoorbeeld een heel aantal bedingen in B2C-contracten te verbieden. Thans is de wetgever ook van oordeel dat in B2B-verhoudingen er ook vaak een onevenwicht bestaat tussen verschillende ondernemingen die met elkaar wensen te contracteren. Daarom besloot de wetgever om ook onderneming een bepaalde bescherming te bieden.
Met de wet van 4 april 2019 houdende wijziging van het Wetboek van Economisch Recht met betrekking tot misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen wil de wetgever ook ondernemingen een vorm van bescherming geven wanneer de machtsverhouding tussen de ondernemingen ongelijk is. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan een kleine lokale handelaar die een overeenkomst wil afsluiten met een multinational voor de levering van bepaalde goederen.
Deze nieuwe regeling zal van toepassing zijn op overeenkomsten die vanaf 1 december 2020 worden gesloten, verlengd of gewijzigd voor “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft (alsmede zijn verenigingen)” . Deze definitie wijkt dan ook af van het ‘nieuwe’ ondernemersbegrip dat normalerwijze gehanteerd wordt. Een VZW die geen economische of beroepsactiviteit verricht kan bijvoorbeeld geen beroep doen op deze bescherming (noch kan zij genieten van de gelijkaardige bescherming van de consument).
In de eerste plaats stelt de nieuwe wet een algemeen verbod in. Een beding in een B2B-contract kan namelijk onrechtmatig (en dus verboden) zijn wanneer het, al dan niet in samenhang met andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen. Om dit onevenwicht te kunnen beoordelen, dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden rond de contract sluiting, de gebruiken in de sector, e.d.
Uit het feit dat een grote onderneming een overeenkomst sluit met een kleinere onderneming kan niet automatisch een onevenwicht worden afgeleid.
Naast dit algemene verbod werden er ook een zogenaamde zwarte en een grijze lijst in het leven geroepen:
Bedingen die op de zwarte lijst voorkomen, dienen steeds als onrechtmatig te worden aanzien, het gaat hier over bedingen die:
- voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de andere partij terwijl de uitvoering van de prestaties van de onderneming onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;
- de onderneming het eenzijdige recht te geven om een of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;
- in geval van betwisting, de andere partij te doen afzien van elk middel van verhaal tegen de onderneming;
- op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst.
Bedingen op de grijze lijst worden enkel vermoed onrechtmatig te zijn, dit vermoeden kan weerlegd worden, m.n. bedingen die:
de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, de kenmerken of de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
een overeenkomst van bepaalde duur stilzwijgend te verlengen of te vernieuwen, zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
zonder tegenprestatie het economische risico op een partij leggen indien die normaliter op de andere onderneming of op een andere partij bij de overeenkomst rust;
op ongepaste wijze de wettelijke rechten van een partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeelde wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de andere onderneming van een van haar contractuele verplichtingen;
onverminderd artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek, de partijen te verbinden zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
de onderneming te ontslaan van haar aansprakelijkheid voor haar opzet, haar zware fout of voor die van haar aangestelden of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken;
de bewijsmiddelen waarop de andere partij een beroep kan doen te beperken;
in geval van niet-uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de andere partij, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die kennelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden.
Bij het opstellen van overeenkomsten dient steeds de nodige aandacht besteed te worden aan de inhoud van de overeenkomst.
Wenst u een meer informatie over onrechtmatige bedingen bij B2B-contracten?
Neem vandaag nog contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken. Wij staan u hierin graag bij met raad en daad.